Vanaf 1 januari 2025 gelden de nieuwe regels voor groepscertificering onder de EU biologische verordening ook voor kleine producenten wereldwijd. Deze aanpassing brengt belangrijke implicaties met zich mee voor kleine biologische boeren en hun afzetmarkt.
Tot nu toe was er geen maximale groepsgrootte vastgesteld, waardoor biologische groepen in theorie een onbeperkt aantal leden konden hebben. Met de nieuwe regelgeving komt daar verandering in: er wordt voor het eerst een limiet van 2000 leden ingevoerd.
Het oorspronkelijke voorstel stelde een limiet van 500 leden voor. Dit aantal is later bijgesteld naar 2000. Deze verhoging helpt vooral kleinschalige boeren in ontwikkelingslanden die vaak in grote groepen samenwerken om de kosten van interne controles en certificering te delen.
Binnen een gecertificeerde groep mag de individuele bedrijfsomvang van boeren niet groter zijn dan 5 hectare, of de boer moet aan een andere financiële voorwaarde voldoen: zijn biologische omzet moet lager zijn dan €25.000 per jaar, of de certificeringskosten moeten meer dan 2% van de jaaromzet bedragen.
Veel kleine boeren, vooral in ontwikkelingslanden, hebben gemiddeld 1 tot 2 hectare land, waardoor zij in aanmerking blijven komen voor de voordelen van groepscertificering.
De grens van 5 hectare kan echter een uitdaging zijn voor verschillende van onze telers. Hoewel veel van onze telers kleinere percelen hebben, zijn er ook telers die de grens van 5 hectare overschrijden.
Dit geldt ook voor een aantal telers die in coöperatief verband samenwerken. Deze wijziging in regelgeving kan dus effect hebben op een bredere groep dan oorspronkelijk gedacht.
Leden van een groep moeten geografisch dicht bij elkaar liggen en homogene productiemethoden hanteren. Dit zorgt ervoor dat interne controles binnen de groep haalbaar blijven en draagt bij aan de naleving van de EU-normen zonder dat de kosten onnodig toenemen.
Het ICS vormt een essentiële basis voor het certificeren van groepen. Elk groepslid moet jaarlijks een interne inspectie ondergaan, en alle inspecties worden vastgelegd in een documentatiesysteem. Externe inspecties blijven verplicht en moeten minstens 5% van de groepsleden per jaar dekken om de betrouwbaarheid van het systeem te waarborgen.
De invoering van een maximum groepsgrootte en strengere eisen betekent dat sommige producenten niet langer binnen grote groepen gecertificeerd kunnen blijven.
Dit kan leiden tot hogere kosten voor producenten die buiten deze limieten vallen en zich individueel moeten laten certificeren, wat voor velen financieel een uitdaging kan zijn. Groepscertificering was juist bedoeld om deze lasten te verlichten, en het verlies daarvan zou de toegang tot de biologische markt voor een deel van de kleinere boeren kunnen beperken.
De nieuwe regels brengen zowel voordelen als uitdagingen met zich mee voor de biologische sector. Dankzij lobby is de groepslimiet verhoogd naar 2000 leden, wat veel kleine producenten de mogelijkheid geeft om gecertificeerd te blijven zonder zich op te splitsen in kleinere groepen en extra kosten te maken.
Voor boeren met grotere landoppervlakken of voor groepen die de 2000-ledenlimiet overschrijden, is het risico op hogere kosten door individuele certificering echter reëel. Dit kan hun positie in de biologische sector onder druk zetten.